- 2Betydelse: beëindigenafbouwen afbreken afkappen afronden afsluiten afzoenen besluiten bijleggenopheffen ophouden stopzetten uitmaken volbrengen voltooien afzien van
- 3Betydelse: uitkienenuitmaken uitpluizen uitpuzzelenuitvinden uitvissen uitzoeken
- 4Betydelse: uitzoekenuitkienen uitmaken uitpluizenuitpuzzelen uitvinden uitvissen
- 5Betydelse: uitfoeterenuitjouwen uitkafferen uitmaken uitsliepen uitschelden
- 6Betydelse: blussendoven uitmaken
- 7Betydelse: uitscheldenuitschelden uitmaken
- 8Betydelse: bepalenbeslissen besluiten onderscheiden vaststellen uitmaken
- 9Betydelse: betekenenertoe doen schelen uitmaken
- 10Betydelse: vormenzijn uitmaken
- 11Betydelse: afbrekenbeëindigen verbreken uitmaken
- 12Betydelse: scheldenuitmaken uitschelden uitfoeteren
- 13Betydelse: er toe doenuitmaken verschil maken schelen