- 2Betydelse: volhardenvolhouden aanhouden
- 3Betydelse: arresterenarresteren aanhouden
- 4Betydelse: uitstellenuitstellen aanhouden
- 5Betydelse: behoudenlaten blijven aanhouden
- 6Betydelse: aanklampenaanspreken staande houden tegenhouden vasthouden aanhouden
- 7Betydelse: aanblijvenaanhouden doorgaan voortbestaan blijven
- 8Betydelse: standhoudenaanhouden doorzetten voortduren
- 9Betydelse: durenaanhouden voortduren
- 10Betydelse: aanhoudenaanhouden handhaven